Dr. Teun Veldkamp, Senior Onderzoeker bij Wageningen Livestock Research, begon zijn carrière in het onderzoek op de expertise pluimveevoeding. In 2012 startte hij een haalbaarheidsstudie naar de mogelijkheden van insecten als alternatieve eiwitbron. Al snel bleek dit een veelbelovende richting te zijn, met zowel kansen als uitdagingen. Zo volgden diverse projecten waarbij insecten werden toegepast in diervoeding, en nam ook de vraag naar insectenkweek experimenten exponentieel toe.

Binnen Wageningen Livestock Research werken Teun en zijn team aan verschillende kweekexperimenten met meelwormen en zwarte soldatenvlieglarven (BSF). Hierbij ligt een belangrijke focus op het testen en ontwikkelen van nieuwe substraten voor de kweek, waarbij de veiligheid voor mens en dier een centrale rol speelt. Innovatie in de kweek van insecten is van groot belang voor de toekomst van de sector, waarbij automatisering en techniek ook een steeds prominentere rol zullen spelen.

Hoewel het gebruik van insecten(meel / olie) veel potentie heeft als voeding voor onder andere pluimvee en varkens, zijn er nog economische uitdagingen. Diervoederproducenten kijken vooral naar voedingswaarde en prijs van de ingrediënten, en op dit moment is insectenmeel simpelweg duurder dan conventionele grondstoffen zoals soja of vismeel. Daarom is een van de grote uitdagingen om de kosten te verlagen of de toegevoegde waarde van insectenproducten verder te benadrukken. Er wordt onderzoek gedaan naar de effecten van insecten op de darmgezondheid en weerstand van dieren. Als deze voordelen aantoonbaar zijn, kan de interesse in insecten als eiwitbron toenemen, wat past in de strategie van gezondere dieren in zowel pluimvee- als varkenshouderij.

Teun is niet alleen actief in Nederland, maar ook op internationaal niveau. Hij was onder andere voorzitter van de studiecommissie van insecten binnen de European Federation of Animal Science (EAAP). In deze rol heeft hij bijgedragen aan het succes van de jaarlijkse congressen en de uitbreiding van kennis over insecten als voeding en diervoeder.

Op wereldwijd niveau gebeurt er namelijk veel op het gebied van insectenkweek, maar een gestructureerd gesprek tussen de verschillende continenten ontbreekt nog grotendeels. Eén keer per jaar komt de internationale sector samen tijdens het wereldcongres “Insects to Feed the World”, hier werd de waarde van een internationaal platform voor kennisdeling steeds duidelijker. Er is een duidelijke behoefte aan een verbeterde uitwisseling van kennis en ervaring op wereldwijde schaal. Dit is wat Teun met een van zijn meest recente initiatieven wil bereiken.

De Academic Society of Insects as Food and Feed (ASIFF) werd in juni van dit jaar officieel opgericht. ASIFF biedt een kans voor internationale uitwisseling, waarbij experts vanuit verschillende continenten inzichten delen over kweektechnieken, toepassingen en marktontwikkelingen. Door deze samenwerking kunnen best practices worden gedeeld, worden barrières tussen continenten weggenomen en ontstaat er een internationaal netwerk dat de ontwikkeling van de insectensector versnelt. Deze uitwisseling van kennis zorgt ervoor dat innovaties wereldwijd sneller kunnen worden toegepast en dat uitdagingen gezamenlijk worden aangepakt.

De vereniging heeft een bestuur met vertegenwoordigers van verschillende continenten en werkt eraan om vanaf volgend jaar een ledenbasis op te bouwen. Het doel is, onder andere, om verschillende werkgroepen te starten rond thema’s zoals wetgeving, onderzoek en toepassingen van insecten. Een ander belangrijk aspect van ASIFF is dat het een platform wil zijn voor de industrie: bedrijven kunnen er niet alleen vacatures delen, maar ook wereldwijd expertise uitwisselen en communiceren over innovaties en onderzoeksresultaten. Door samen te werken met de industrie in heel de wereld helpt ASIFF ons bovendien om de oogkleppen van de beperkingen binnen Nederland en Europa af te zetten en te leren van ontwikkelingen wereldwijd.

Daarnaast is Teun projectleider van het  KOM-project, gericht op het versterken van de insectensector in Nederland. Hierin wordt opgedane kennis vanuit de WUR gedeeld en toegankelijk gemaakt voor  bedrijven. Dit gebeurt onder andere door kerngroepen van experts en betrokkenen samen te brengen om praktische vraagstukken op te lossen en bijvoorbeeld businesscases te ontwikkelen. Hierbij wordt kennis gedeeld via bijeenkomsten en fungeert het project als vraagbaak voor ondernemers aan onderzoekers.

Kijkend naar de toekomst van de sector geeft Teun aan dat  we op het moment als sector in een dal zitten, iets dat vaak voor komt bij een nieuwe branche. Na een piek in ontwikkelingen volgt nu een periode waarin de sector kwetsbaar is en uitdagingen moet aangaan zoals het vermarkten van insectenproducten en het overwinnen van economische obstakels. Tegelijkertijd biedt deze situatie kansen om de keten verder op te bouwen en verbindingen te versterken.

Een van de belangrijkste onderzoeksrichtingen voor de toekomst van de sector is het optimaliseren van de voeding voor insecten, waarbij vooral de specifieke nutriëntenbehoeften nader onderzocht moeten worden. In vergelijking met de kennis die we hebben over diervoeding voor varkens en kippen, is er nog veel te ontdekken op het gebied van insecten. Daarnaast komt ook het welzijn en gedrag van insecten steeds meer in de belangstelling te staan, wat leidt tot een bredere benadering van hoe we insecten houden en verzorgen. Tegelijkertijd is er nog een aanzienlijke behoefte aan meer kennis over vergunningverlening, vooral met betrekking tot ammoniak- en fijnstofemissies, waarbij we nog niet beschikken over de gedetailleerde gegevens zoals die wel bestaan voor andere veehouderijsectoren. De verdere ontwikkeling van demonstratie-units en automatisering vormt eveneens een belangrijke stap vooruit; deze innovaties zullen bijdragen aan het professionaliseren en rendabeler maken van de insectenkweek.

Het werk van Teun laat zien dat de insectensector een veelbelovende, maar complexe weg begaat. Innovatie, samenwerking en het aanpakken van economische vraagstukken zijn essentieel om de insectensector verder te ontwikkelen en een speler te maken binnen de diervoeding. Teun zelf is positief over de toekomst van de insectensector en ziet mogelijkheden om met nieuwe ontwikkelingen en internationale samenwerking de sector verder te laten groeien en floreren.